Duco bijt op het puntje van zijn tong. Daarna op zijn lippen. Hij tikt de woorden op het QWERTY-toetsenbord. De woorden over de gepensioneerde verpleegkundige Sara Vagijn die op een volkstuincomplex een stukje grond heeft naast Bernard Zwanenburg. Hun relaas over het landjepik in de marge van hobby en bloedserieus tuinieren. Verjaagd uit de stad en natuur cultiverend op overgebleven percelen die van de plattegrond lijken te vallen. Niemandsland bewerkt door niemanden. Sara en Bernard voeren een dialoog over de paal en perk die zij wil stellen aan zijn rararberteelt. Daar gaat het over in het lang gedroomde romandebuut van Duco Witman. De titel is Moes.
Het leven van Duco is hoe langer hoe meer een verhaal in een verhaal.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Ik had mijzelf beloofd, met welke schuilnaam dan ook, niet meer te reageren op deze niet-aflatende elegie. Zonder ook maar één letter te hebben gelezen van dit Duco-gelul, het volgende:
Uit zeer betrouwbare bron heb ik vernomen dat Duco op zoek is naar zichzelf, naar zijn ware ik.
Wel Duco, doe precies wat ik je zeg en je zult jezelf nooit meer zo goed vinden als nu. Buig helemaal voorover, nog verder, nog verder... Nog een klein stukje verder... Kom op, je kunt best verder... Goed zo, nu kijk je tegen je je eigen bruine ster ("Een indiaan, wat een heerlijke bruine man") aan. Nu je toch zover voorover gebogen staat, zal al het opgehoopte, gefrustreerde darmgas uit je lijf willen ontsnappen. Laat het maar met een harde knal lopen. Hoe harder de scheet, hoe verder je kont zal gaan openstaan... Steek gelijk je kop in je hol en kijk maar eens goed om je heen, naar je eigen ik. Laat je kop daar maar eens lekker lang inzitten, want een negatieve vent als Duco kan gemakkelijk van zijn eigen darmgas leven.
Een reactie posten